
Na stevige lobby vanuit de kinderopvangakkoordpartijen en een vernietigende uitspraak van de Raad van State, is de bezuiniging op het maximumuurtarief van 2026 van de baan. Emmeline Bijlsma, directeur BK: “Dit is vooral goed nieuws voor de laagste inkomens. Zo houden we de kinderopvang toegankelijk voor de kinderen die er het meest baat bij hebben.”
Het niet indexeren van het maximum uurtarief in 2026 was een van de maatregelen in het Hoofdlijnenakkoord om het ‘huishoudboekje’ van de overheid op orde te krijgen. De partijen van het Kinderopvangakkoord – BK, BMK, BOinK, BVOK, PPINK, Nysa en Voor Werkende Ouders – protesteerden hevig tegen deze bevriezing. De Wet Kinderopvang schrijft voor dat de maximumuurprijs jaarlijks geïndexeerd moet worden. Door dit niet te doen toonde de overheid zich van zijn onbetrouwbare kant.
Kloof verder vergroot
Juist de afgelopen jaren is door de politiek een inhaalslag gemaakt om bezuinigingen uit het verleden te repareren en de kloof tussen het maximum uurtarief dat de overheid vergoedt en de prijs die de opvangorganisatie rekent te dichten. Die reparatie zou met deze bezuiniging direct weer teniet worden gedaan.
Bovendien zouden door het bevriezen van de maximumuurprijs in 2026 ouders alsnog meer betalen. Ook omdat kinderopvangorganisaties wél moeten indexeren om de gestegen kosten te dekken. Vooral ouders met lage inkomens zouden er hierdoor op achteruit gaan, terwijl professionele kinderopvang van grote waarde is voor de ontwikkeling van jonge kinderen, vooral voor die in kwetsbare posities.
Kritiek ter harte genomen
De kritiek vanuit de kinderopvangsector en de Raad van State bleek niet aan dovemansoren gericht. In het akkoord over de voorjaarnota heeft de politiek besloten deze onbegrijpelijke bezuiniging te schrappen.
Wat de geïndexeerde maximumuurprijzen voor 2026 uiteindelijk zullen worden, is nog niet bekend.